Het resultatenrapport is samen met de balans één van de belangrijkste rapporten in je onderneming. Waar het balansrapport een overzicht geeft van je hele onderneming en alle jaren, geeft het resultatenrapport een overzicht van één boekjaar. Aan het eind van het boekjaar verwerk je het saldo van je resultaat in je balans tijdens de jaarafsluiting. Het nieuwe boekjaar begint met een nieuw resultaat, dat weer begint vanaf nul.
Het resultaat is een overzicht van inkomsten en uitgaven van één boekjaar. Het is onderverdeeld om inzicht te krijgen. Uitgaven links, inkomsten rechts. Elk van die zijden heeft twee hoofdcategorieën zoals hieronder te zien is. Elk van die hoofdcategorieën kan weer subcategorieën hebben. De hele reden van al die categorieën is om duidelijker te maken waar het vandaan komt of naartoe gaat. Uiteindelijk zijn het allemaal inkomsten of uitgaven.
Uitgaven (debet) | Inkomsten (credit) |
---|---|
Kosten van de omzet | Omzet |
Kosten | Overig |
Kosten en kosten van de omzet?
Het zal opvallen dat kosten twee keer voorkomt in de resultaten, dat zit als volgt. Als je meubels verkoopt, dan koop je eerst hout in. Daarna gebruik je dat hout om er de meubels van te maken. De kosten om dat hout in te kopen zijn kosten van de omzet, dus kosten om omzet te kunnen maken. Je geeft het uit zodat je later iets kunt verdienen.
Maar naast kosten van de omzet kun je ook andere kosten hebben, een soort indirecte uitgaven. Dat noemen we ook wel eens operationele kosten of overheadkosten. Een voorbeeld hiervan is een internet abonnement. Deze kosten maakt je bedrijf om te kunnen functioneren, maar het zijn algemene kosten.
En uh, wat is omzet ook alweer?
Omzet is inkomsten, maar met één verschil. Het zijn inkomsten die je nog niet hebt verrekend met de uitgaven. Kortom, geld dat je verdiend hebt door verkoop, maar waarvan je de inkoop/productiekosten nog niet hebt ingehouden. Dat laatste wil je echt doen, want dan pas weet je wat je nou echt verdiend hebt. Laten we even een voorbeeld bekijken, dat is makkelijker:
Stel je bent dus een meubelmaker: als je een stoel verkoopt voor € 50,00 dan heb je € 50,00 omzet. Maar om die stoel te verkopen moest je hem eerst maken, daar had je hout voor nodig en tijd. Stel het hout kostte € 5,00 en je tijd € 15,00, dan waren de kosten van de omzet dus € 20,00. Je hebt na de verkoop dus € 30,00 winst.
Laten we nog één stap verder gaan met dit voorbeeld, zodat we meteen alles behandeld hebben. Die € 30,00 winst is 'bruto omzet'. Bruto omzet is winst waarvan alleen de kosten van de omzet zijn afgetrokken. Dit is dus exclusief alle kosten van je bedrijf, zoals de operationele kosten. Stel dat je die maand € 8,00 aan telefoonkosten had, dan is na de verkoop van de stoel de netto omzet die maand (30-8=) € 22,00.
We hebben overig nog niet besproken?
Jeetje wat gênant. Nou, bij deze dan. De categorie 'Overig' in de resultaten is een beetje een verzameling van overige gekke dingetjes. Zo kun je denken aan 'betalingsverschillen', 'afrondingsverschillen' en 'koersverschillen'. Daar gaan doorgaans geen hele grote bedragen in en uit, maar je moet het wel bijhouden om je boekhouding tot op de cent nauwkeurig te laten kloppen. Het is dus een groepje van speciale gevallen. Over elk van die categorieën is een eigen help-artikel beschikbaar. Daar gaan we nu niet verder op in, dat kun je prima bewaren tot later.
De kern van boekhouden
Dit achtergrondartikel is onderdeel van de serie 'De kern van boekhouden'. Er staat nergens dat het verboden is om ze allemaal te lezen.
- Boekhouden
- Boekhoudtermen
- Balans
- Resultaten (hier ben je nu)
- Memoriaal